Biodiversiteit en ecologie zijn belangrijke thema’s. Hoe we daar rekening mee houden en een bijdrage aan leveren bij gebiedsontwikkelingen vertelt onze ecoloog en projectleider Jildert Hijlkema. Ook vertelt hij over zijn werk bij de afdeling Gebiedsontwikkeling.

Middle section
Placeholder image

“Binnen de K3 organisatie heeft de afdeling Gebiedsontwikkeling een sleutelrol. We werken voor en met alle dochterondernemingen. Het doel is om samen mooie projecten te ontwikkelen. Ik kijk waar we voor ecologische meerwaarde kunnen zorgen zodat het de biodiversiteit ten goede komt.”

Jildert, wat doet een ecoloog eigenlijk?

“Een ecoloog kun je zien als een specialist op het gebied van flora en fauna. Hij onderzoekt de relatie tussen planten, dieren en de omgeving. Ik had op voorhand niet gedacht dat ik bij een bedrijf zou komen te werken dat veel bezig is met grondstoffenwinning. Je ziet wel sterk de raakvlakken en de projecten waar wij ecologisch voor meerwaarde zorgen. Bij K3 zit ik niet puur in de ecologie, maar ben ik bezig met een veelheid aan aspecten waar ecologie er één van is. Dat maakt het werk zo leuk, het is heel gevarieerd.”

Hoe ben je bij K3 terecht gekomen?

“Mijn roots liggen in Friesland, maar door mijn opleiding Bos- en Natuurbeheer bij Van Hall Larenstein in Velp en mijn vriendin die in het Land van Maas en Waal woont, verhuisde ik naar Gelderland. Mijn vriendin komt uit Boven-Leeuwen. Daar wandelde ik door de Kaliwaal en Waaier van Geulen, een project van K3 en Grondbank GMG (één van onze dochterondernemingen). Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik legde contact. Er was geen vacature, maar het klikte zo goed in het kennismakingsgesprek dat van het één het ander kwam. Inmiddels werk ik alweer zes jaar op de afdeling Gebiedsontwikkeling.”

Hoe omschrijf je jouw rol?

“Ik houd me vooral bezig met de projectvoorbereiding. Het zien van kansen, het maken van plannen, uitzetten van onderzoeken en uiteindelijk vergunningen aanvragen. Hiermee voorzien we onze dochterondernemingen zoals K3Delta Zand en Grind, Delgromij en Grondbank GMG van concrete projecten. In de uitvoering kijk ik ook graag mee en adviseer ik over hoe we rekening kunnen houden met ecologie. Binnen onze afdeling heeft iedereen zijn eigen specialiteit. Ik kijk bij ieder project mee door mijn ‘ecologiebril’. Wat genereren we als meerwaarde voor de natuur? Houden wij bij de uitvoering voldoende rekening met flora en fauna? Ik vind het Rijnstrangengebied een mooi voorbeeld. In mijn werk heb ik overigens ook veel contact met samenwerkingspartners zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Het is fijn om met deze natuurorganisaties samen te werken, omdat we dezelfde taal spreken.”

En ben je in je vrije tijd ook veel buiten?

“Zeker! Tijdens het werk heb ik helaas weinig tijd om buiten te zijn. Regelmatig ga ik daarom ’s avonds naar de projectlocaties en loop er dan hobbymatig rond: welke vogels en planten kan ik waarnemen? Kluten, kleine plevieren, scholeksters, kieviten, en in een enkel geval ook zeldzamere soorten zoals de zeearend. En op de Lingemeren zag ik laatst zelfs een paartje ijseenden. In de Havikerwaard luister ik naar nachtegalen, vooral op zomerse avonden. Ik heb vaak mijn camera mee en waar mogelijk maak ik foto’s.”

Welke uitdagingen zie je in je werk?

“De uitdaging is om projecten binnen de steeds complexer wordende wetgeving van de grond te blijven krijgen. Ook de druk op de ruimte blijft iets om rekening mee te houden. Tijdens de coronaperiode zag je dat recreëren dichtbij huis belangrijker werd dan ooit. Dat zal blijven en daar kunnen wij met onze projecten aan bijdragen. Het is hierbij belangrijk dat we ruimte voor de natuur blijven maken en daarbij uit te gaan van een heldere zonering. Erfkamerlingschap en Revensweert zijn bijvoorbeeld (grotendeels) niet voor publiek toegankelijk. Dat heeft alles te maken met de doelen die we realiseren: een fijne leefomgeving creëren voor zeldzame moerasvogels. Bij Erfkamerlingschap heb ik laatst de roerdomp gehoord, dat was heel gaaf. Hij klinkt een beetje als een misthoorn.”

“Ook de schaalgrootte van (nieuwe) natuurgebieden vind ik een belangrijke uitdaging. Schaal is belangrijk voor veel aspecten in de natuur; hoe groter, hoe beter. Het mooiste is als we een netwerk van gebieden kunnen maken die we met elkaar verbinden. Dat is belangrijk voor de ontwikkeling van flora en fauna. Het Rivierengebied is daar een goed voorbeeld van. Het aandeel natuur neemt daar echt toe. Dat zou heel mooi zijn: een robuuste natuurverbinding langs alle grote rivieren: IJssel, Maas en Rijn. We zijn daarmee op de goede weg, maar er is ook nog veel werk te doen.”

“De belangstelling voor de natuur is met de paplepel ingegoten”

“Als Fries jongetje was ik altijd buiten te vinden en vooral bezig met vissen, varen en slootje springen. Een leraar op de basisschool wakkerde mijn interesse voor de natuur aan. Hij was vaak bezig met eieren zoeken en weidevogels (nestbescherming). Dat vond ik enorm interessant. Later in mijn jeugd heb ik het een beetje losgelaten, maar toen ik ging kijken naar een vervolgopleiding leefde het weer helemaal op. Sindsdien laat het me niet meer los.”

Hoe ben je in het dagelijks leven bezig met biodiversiteit?

“Ik ben er uiteraard mee bezig voor mijn werk. Maar twee jaar geleden was ik in Borneo (Indonesië) en als je ziet wat daar gebeurt met de aanplant van palmolieplantages. Dat is echt schokkend. Het regenwoud maakt in rap tempo ruimte voor die plantages. En als je je realiseert dat er in vrijwel al onze producten palmolie zit, niet alleen in etenswaren, maar ook in bijvoorbeeld shampoo, dan schrik je daar wel van. Het kan ook echt anders. Voor boter zijn er tegenwoordig hele goede alternatieven zonder palmolie. Andere producten zonder palmolie zijn helaas nog lastig te vinden in de supermarkt.”